Geschreven door Tim uit DNA6.
Na een veelbelovende auditiemiddag in juni, met een positief telefoontje tot gevolg, heb ik maandenlang uitgekeken naar de start van de halfjarige opleiding aan De Nederlandse Acteursschool. En terecht, zo bleek op de dag van de kick-off. Inmiddels reis ik al ruim twee weken iedere zondag met enorm veel plezier naar Apeldoorn, om samen met dertien andere enthousiaste mensen steeds weer te gaan voor onze gedeelde liefde: acteren. Hoe divers onze achtergronden en ervaringen ook, en hoe verschillend onze motivaties ook om dit te doen – we zijn hier allemaal met een reden. Je gaat deze opleiding niet aan om te kijken of acteren iets voor je is, want dat behoeft geen discussie. Je bent hier om het acteren een prominentere plek te geven in je leven en om de diepte in te gaan. Of ik weet waarom ik acteer? Het is voor mij de ultieme mogelijkheid om te kunnen blijven spelen in een leven waarin al genoeg verwachtingen, verantwoordelijkheden en regels bestaan. Als ik acteer, is er geen goed of fout, maar mag alles er zijn.
Ons eerste lesblok wordt verzorgd door Rian Gerritsen. We hebben vooraf al een opdracht van haar gekregen: stel jezelf voor op een theatrale manier, of dat nu via een gedicht, muziek, een tekst of een improvisatie is. Het mag allemaal. Met een zelfgeschreven tekstje, compleet met uitgeschreven mise-en-scène, kom ik de eerste zondag ietwat zenuwachtig aan op locatie.
In een kring worden we ontvangen door Joji en Marinka: hoe ziet ons lesschema eruit, wat wordt er van ons verwacht. Zodra de notitieboekjes zijn uitgedeeld, weten we dat het echt begonnen is: de komende weken zullen we uitgebreid opschrijven wat we leren, hoe we de diverse oefeningen ervaren en wat we voor onszelf meenemen. Een dagboek, zoals Rian (zo zal ze later die middag vertellen) er tig heeft volgeschreven tijdens haar toneelschooltijd. Dan begint de eerste les echt. Na ons kort te hebben voorgesteld aan Rian, nu nog zonder theatrale introductie, worden we mee naar buiten genomen en krijgen we op het grasveld naast de school een fysieke warming-up. Alle delen van ons lichaam bewegen we één voor één heen en weer, op en neer. Zodra we opgewarmd zijn, gaan we in de studio door de ruimte lopen. Eerst neutraal, daarna met een emotie. Alsof ze een volleerd hypnotiseuse is, neemt Rian ons mee in blijheid, verdriet en boosheid. Het kost weinig moeite om echte tranen te laten vloeien tijdens het lopen; het oproepen van een blij en een boos gevoel duurt wat langer. Niet eerder heb ik tijdens een toneelles ondervonden hoe snel bepaalde emoties op te roepen zijn in het lichaam – intens, maar erg fijn!
Tijd voor de theatrale introducties. Wat een diversiteit aan manieren waarop een ieder van ons zich presenteert! De één kiest voor een levensloop waarbij ieder levensjaar aan de hand van een enkele zin uitgebeeld wordt, de ander geeft vanuit het perspectief van een personage een begrafenisspeech over zichzelf, weer een ander zingt een lied dat raakt aan wat hij of zij heeft meegemaakt. Ik presenteer mijn zelfgeschreven tekst drie keer, op drie stoelen, die elk staan voor een andere kant van mijzelf in het dagelijks leven: de ietwat theatrale leraar, de erg zelfbewuste ik in sociale situaties en de ontspannen ik, die volledig vertrouwt op het moment. Niet vreemd dat ik vooral bij die laatste kleur mijn tekst loslaat. Ik zeg wie ik ben, wat ik doe, ik deel mijn kwetsbaarheden en mijn drijfveren om te acteren. Drie keer is de zin ‘Ze zeggen dat acteren denken is’ mijn vertrekpunt. Drie keer verloopt de monoloog anders.
De dag eindigt met de opdracht onze introducties te mixen tot een korte scène in kleine groepjes. Niet te lang voorbereiden, niet te veel nadenken – zo ontstaan de mooiste taferelen. Aan de bestaande toneelmonologen, die we ook moesten uitzoeken ter voorbereiding op deze les, komen we volgende week wel toe.
Ik besluit in de tussenliggende week mijn gekozen monoloog te herzien en kom uit op een tekst uit De meeuw van Tsjechov – uitgesproken door het personage Konstantin, een jongeman met schrijversaspiraties die op moet boksen tegen de aanwezigheid van zijn moeder, een gevierd actrice wier glorietijd eigenlijk al voorbij is. Rian heeft ons de opdracht gegeven de monoloog op verrassende wijze te benaderen en te spelen, liefst vanuit een tegenstelling. Ik verzin voor mezelf het personage van een arrogante CEO, die alleen maar aan de top van het bedrijfsleven is gekomen dankzij zijn opgedane ervaringen als positiviteitsgoeroe. Grote mond, naar karakter. Heel wat anders dan de gevoelige en geletterde Konstantin. Compleet met fout overhemd, jasje, rode broek en lakschoenen vertrek ik naar de tweede les.
Voor we onze monoloog presenteren, warmen we ons onder leiding van Rian buiten op als ons personage. Hoe loopt hij of zij als hij driftig is, hoe staat hij/zij op de bus te wachten wanneer hij/zij moet gaan solliciteren? Terug in de studio introduceren we onszelf, in de vorm van een sollicitatiegesprek voor een commissie, die telkens bestaat uit de andere spelers en Rian. Al doende vormt ons karakter zich verder. We worden in tweetallen opgedeeld om samen duidelijker te krijgen wat de noodzaak van ieders personage is om juist onze zelfgekozen tekst uit te spreken. Het mondt uit in prachtige presentaties van ons allemaal, ingekleed door een gezamenlijke dans op de eerste noten van het Koningslied. Mijn CEO overtuigt zijn publiek van het feit dat er nieuwe vormen nodig zijn, in plaats van de bestaande toneelvoorschriften, en dat hij zich een gewoon leven wenst, zonder actrice als moeder tegen wie hij moet opboksen. Hij wil zichzelf nu wel eens neerzetten! Vorm, inhoud en gelaagdheid vallen mooi samen. Wat ik van dit alles heb meegenomen, is dat personagevorming een kwetsbaar proces is en dat je, hoe raar het ook klinkt, onbewust heel bewuste keuzes maakt. Voor de tekst, voor het personage en voor het deel dat je uit jezelf haalt om dat personage vorm te geven.
Terecht sluit Rian haar les af met de opmerking dat ze ons in haar lessen ‘veel laat doen’. We hebben veel gedaan. Bijzonder knap vind ik het hoe Rian het voor elkaar krijgt om op veel momenten voor ‘vorm’ te kiezen en ons tegelijkertijd naar binnen te laten kijken. Het meest kwetsbare moment? Toen ze me vroeg wat mijn eigen noodzaak was om mijn gekozen monoloog via dat personage te spelen. Acteren blijkt dus ook een middel om mezelf neer te zetten.