Geschreven door Eline – DNA Apeldoorn 2024
Het is zondag en dat betekent: we mogen weer naar Apeldoorn. We krijgen vandaag les van Roeland Fernhout. Maar wat gaan we doen? Met lichte spanning in mijn lichaam stap ik de studioruimte in. We zetten de stoelen in een kring en Roeland stelt zich kort aan ons voor. Daarna krijgen we de vraag: wanneer wist je dat je wilde gaan spelen? Iedereen komt aan de beurt en Roeland vraagt lekker door, en er ontstaat een ontspannen sfeer. De spanning die ik nog voelde bij het binnenkomen van de ruimte is verdwenen. Wat een fijne energie brengt Roeland met zich mee.
Vandaag gaan we plezier maken, zegt Roeland. Dat is het belangrijkste, dat je plezier houdt in wat je doet. We gaan de vloer op. We krijgen de opdracht om door de ruimte te lopen, met onze ogen dicht. Er is één vampier. Als je in je nek wordt gebeten, (dus een knijpje krijgt van de vampier in je nek) val je dood neer met een kreet. De kreet wordt door Roeland voorzien van een cijfer. Hierdoor worden we uitgedaagd om er meteen vol in te gaan. Als je ‘dood’ bent, ben je ook een vampier geworden en mag je anderen gaan ‘doden’. Totdat iedereen een doodskreet heeft laten horen. Deze oefening gebruikt Roeland voor het openzetten van je zintuigen. Wij zijn visueel ingesteld en daardoor blijven we in ons hoofd zitten. Door 1 zintuig weg te nemen, in dit geval je zicht, worden je andere zintuigen opengezet. Hierdoor kom je uit je hoofd en in je lichaam. Het maakt dat je aanwezig bent in het moment.
Dan worden we in 3 groepen verdeeld en gaan we een tableau vivant maken. Elk groepje krijgt een locatie en moet die gaan neerzetten in een stilstaand beeld. De anderen moeten raden wat er uitgebeeld wordt. Roeland stelt de vraag: Hoe kan het beeld nog sterker worden? Hij vertelt dat positionering belangrijk is. Waar sta je ten opzichte van de ander? Wat vertelt je lichaam? Wat laat je gezicht zien? Hij geeft mee dat het fijn is om je personage zo specifiek mogelijk te maken. Vertel in het verhaal alleen dat wat echt nodig is, en haal alle ruis weg. Wat niet nodig is, kan wegblijven.
Ook gaan we levend cluedo doen, oftewel het moordspel. Een inspringspel waarbij je alleen mag uitbeelden en geen bestaande tekst mag geven, alleen jabbertalk. Er moeten drie dingen geraden worden: het beroep, de locatie en het voorwerp. 1 persoon blijft op de vloer, 3 anderen gaan de ruimte uit. Samen met de rest van de groep worden de 3 dingen bedacht. Dan komt de eerste persoon van de gang en krijgt de 3 onderdelen uitgebeeld, als hij/zij weet wat het is mag de volgende totdat iedereen op de vloer staat en dan mag de laatste persoon vertellen wat de 3 onderdelen waren. Het is leuk om te kijken naar anderen. Hoe ze het proberen uit te beelden en op hoeveel manieren geprobeerd wordt om het duidelijker te maken. Bij degene die het moeten raden, zie je soms de vraagtekens in hun ogen en op het moment dat het kwartje valt, zie je een soort opluchting. Wat ik fijn vind aan deze opdracht is dat je geen tekst hebt. Ik weet van mezelf dat tekst er voor kan zorgen dat ik te veel in m’n hoofd blijf. Bij deze oefening kan dat niet en dat zorgt ervoor dat ik er meteen in duik en alles na doe wat de ander mij geeft waardoor er voor mij geen tijd is om te denken, maar alleen om te doen.
De tijd vliegt als het leuk is en dat geldt zeker voor vandaag. De les is alweer voorbij. Roeland geeft ons nog mee dat dit de plek is om op je bek te gaan. Dit is de plek om te leren en gebruik deze plaats daarvoor. En gebruik elkaar. Help elkaar. Til elkaar op, want dan til je ook jezelf op. Dit had ik even nodig. Deze les en deze woorden. Soms denk ik dat ik het allemaal in één keer goed moet doen. Daardoor leg ik een bepaalde druk op mezelf, waardoor ik het plezier soms een beetje kwijt raak. Maar ik ben hier om te leren en om op onderzoek uit te gaan.
Onderweg naar huis denk ik terug aan wat Roeland aan het begin van de les zei: we gaan vandaag plezier maken. En man, wat heb ik vandaag een plezier gemaakt.